Presentatie scenario’s en reflectie
14 november 2024
Op de slotdag van het traject ‘Ontwerpaanpak overgangsgebieden’ presenteerden vijf groepen deelnemers de scenario’s die ze voor concrete overgangsgebieden maakten: het Leudal, Kempenland-West, Rijn-Maas Delta, Grenscorridor en Regte Heide.
Op een informatiemarkt delen ze met elkaar, met opdrachtgevers van de vijf gebieden en de organisatoren van het leertraject, wat het traject hen bracht aan nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden. En wat ze daarvan in hun eigen werk in gebiedsprocessen gaan benutten.






De ontwerpen
Kempenland-West
Kempenland-West is een gebied tegen de Belgische grens met natuur, landgoederen en veel recreatie. Uit het bestuderen van documenten, een bezoek aan het gebied en gesprekken met stakeholders kwam een hele berg aan informatie. Het was nog niet eenvoudig om daar een goede weg in te vinden. Een belangrijke bevinding van de young professionals was dat het slim is om de recreatie te concentreren in hubs.
Leudal
Het Leudal in Limburg heeft een complex watersysteem, met beekdalen en de Lithberg. Er is een sterk sociaal netwerk van bewoners, en daarnaast trekt het gebied veel toeristen. Advies van de young professionals is om te zorgen voor meer rust in de natuur, maar met behoud van recreatieve ‘hotspots’, zoals een helling bij een meertje waar mensen ’s zomers graag zwemmen en ’s winters sleeën. Een andere aanbeveling is om invloedrijke personen in te zetten om het verhaal van de toekomstige ontwikkelingen en inrichting te vertellen.
Rijn-Maas Delta
De young professionals die de Rijn-Maas Delta onder de loep namen, focusten op een deelgebied waar laanbomen en uiterwaarden elkaar ontmoeten. Ze stelden twee uiterste scenario’s op voor de toekomst, waarin in beide gevallen bomen en natuur naast elkaar kunnen bestaan. In scenario ‘Hofleverancier’ krijgt de laanbomenteelt de ruimte om te extensiveren, met in de uiterwaarden ruimte voor extensieve landbouw. In ‘Rivier de vrije loop’ komt er een doorstroommoeras, en zal de laanbomenteelt gaan variëren met natte en droge teelt.
Grenscorridor
Een fascinerend gebied, vond de groep deelnemers die aan de slag ging met de Grenscorridor, onder Eindhoven. Hier vragen de hitech-campus van ASML en de rivier de Dommel allebei om ruimte: een klassiek voorbeeld van de overgang tussen stad en platteland. Ze werkten twee uiterste scenario’s uit. In het ene breidt ASML uit tot over de snelweg en komt er huisvesting voor de werknemers in woontorens in Waalre. In het andere scenario krijgt de Dommel meer ruimte en wordt de snelweg groen overkapt. De kunst is om van beide werelden het beste mee te nemen.
Regte Heide
In de casus Regte Heide in de provincie Noord-Brabant keken de young professionals goed naar de druk die toerisme legt op het Natura 2000-gebied. Ze werkten twee scenario’s uit, die meer in elkaars verlengde liggen dan dat ze tegengesteld zijn. Het scenario ‘Laaghangend fruit’, voor 2030, geeft aan hoe je mensen naar buiten het natuurgebied kunt trekken. Scenario ‘Verbindend verhaal’, voor 2050, laat zien hoe je een gezonde leefomgeving creëert met een goede toekomt voor mensen en dier en meer ruimtelijke kwaliteit, aan de hand van drie persona’s: Ingrid, vijfde generatie agrarisch ondernemer, Boris uit Riel, die graag met zijn hond wandelt, en Roos, natuurmens uit Goirle.
Reflecties op het werk in de gebieden
Petra Souwerbren
programmamanager Programma Natuur, Ministerie van LVVN
“De methodiek van de Ontwerpende aanpak past goed bij de complexe realiteit van gebieden. Er spelen veel verschillende belangen in een gebied, je kunt dat niet alleen vanuit het natuur-perspectief benaderen. De ontwerpende aanpak verbreedt de blik.”
Marc Hameleers
manager Kennis en Capaciteit bij RTLG
“Het werken met extreme scenario’s geeft ruimte. Die ruimte zoeken we ‘op kantoor’ niet vaak op. Dat vraagt ruimte – zowel in het proces als mentaal.”
Frank Stroeken
landschapsontwerper, Wing
“Ik zou iedereen willen meegeven om jezelf zo nu en dan toe te staan naar ‘dromenland’ te gaan. Je wordt vanzelf weer teruggehaald…, maar het levert veel op.”
Workshops
Communicatie over natuurherstel, hoe doe je dat?
Communicatie is belangrijk bij het werken aan natuurherstel. ‘We moeten het beter waarom van natuurherstel uitleggen’, ‘We zitten nu vaak in de verdediging’. In de workshop ‘Vertel je natuurverhaal’ gaf Rob Janmaat, directeur van Communicatiebureau de Lynx, deelnemers handvatten voor die communicatie over de noodzaak van herstelingrepen: welk natuurverhaal slaat dan aan bij je publiek?
Om te vertellen dat natuur ertoe doet zijn verschillende perspectieven mogelijk: antropocentrisch (zonder natuurherstel geen bouwvergunningen), ecocentrisch (andere soorten zijn net zo belangrijk als de mens) en ‘wij zijn natuur’ (natuur is de basis van alles wat leeft).
“In overheidscommunicatie is het frame vaak gevuld met juridische argumenten: we moeten van Europa en het is nodig om vergunningen te kunnen verstrekken. Maar de argumentatie ook heel goed op een goed natuurverhaal worden gebouwd. Onderzoek wijst uit dat er brede steun is bij het publiek voor natuur en de ontwikkeling van meer natuur.”
Adviezen:
- Maak het langetermijnperspectief – het lonkend perspectief – voor een gebied met méér natuur zichtbaar in een concrete casus. Koppel het lange termijn beeld aan het meer korte termijn gewin-denken.
- Maak het verhaal niet te groot, maar juist concreet, invoelbaar. De ontvanger moet het voor zich kunnen zien!
Deelnemers gaven aan dat het op dit moment lastig is om een goede verbinding te maken met de ontvangers: zijn zij wel ontvankelijk voor mijn natuurverhaal?’
Serious Game Bodembouwers
In de nieuwe serious game Bodembouwers leren de spelers om ruimtelijke keuzes te maken vanuit het principe ‘water en bodem sturend’ met behulp van bodemlabels. Elk bodemlabel laat zien dat elke bovengrondse ontwikkeling impact heeft op de bodem(kwaliteit).
Spelers van Bodembouwers worden uitgedaagd om een gebied toekomstbestendig te maken: genoeg opgaven realiseren voor de leefbaarheid en daarbij zorgen voor een gezond water- en bodemsysteem.
De twee groepen young professionals speelden hun eigen spel. Ze kwamen op heel andere uitkomsten.
Groep 1 maakte bij de start keuzes die duurzaam waren op langere termijn, zoals investeringen in gezonde bodem die toekomstige rampen aankon. Inzichten van deelnemers:
- Het realiseren van brede weerbaarheid pakt positief uit voor meer doelen en opgaven tegelijk.
- Gezonde landbouwgrond wordt in de toekomst nog waardevoller.
Groep 2 maakte in het begin andere keuzes die niet voorkwamen dat rampen veel negatieve effecten hadden op de bodem en daarmee op het landgebruik. Er was teveel ‘gepolderd’. Dat zorgde voor een vicieuze cirkel: de bodemkwaliteit daalde steeds verder en het gebied bleek niet weerbaar genoeg. Inzichten van deelnemers:
- Maak in het begin meer duurzame keuzes. Anders realiseer je je pas als rampen zich voltrekken hoe kwetsbaar het gebied is. Te veel polderen leidt niet tot de meest duurzame strategie.
De game Bodembouwers is ontwikkeld door drie trainees van Wing, Witteveen+Bos, Waterschap Vallei en Veluwe en HNS Landscape Architects
Een CoP Ontwerpend Werken in gebiedsprocessen?
Welke leerwensen over het vervolg van dit traject over Ontwerpende aanpak zijn er en hoe kunnen we die samen oppakken? Is een Community of Practice (CoP) ‘Ontwerpend werken in gebiedsprocessen’ een zinvolle vorm hiervoor?
De young professionals, hun mentoren, meesters, en projectleiders uit de praktijkcasussen verkenden in deze workshop eerst wat zo’n CoP zou moeten opbrengen. Dat is: leren om stakeholders betrekken, te visualiseren, ontwerpers als sparringpartner voor gebiedsmedewerkers in te zetten, kaarten goed te gebruiken.
Een CoP zou moeten inspireren, verbinden, en zorgen dat je elkaar over organisatiegrenzen heen leert kennen. Randvoorwaarden voor succes, zagen deelnemers, zijn het werken met meesters en te zorgen voor diversiteit van deelnemers, met een focus op jongeren. En ook het leren zo dicht mogelijk bij de praktijk van de gebieden vorm te geven (een Living Lab?).
Zaak is dat ook veel collega’s de waarde van de ontwerpende benadering gaan zien. Dat vraagt nog om meer kennisdeling. Wenselijk is dat beleidsmakers bij het Rijk voldoende kennis hebben over de complexe samenhang in de gebieden. En dat zij de waarde van ontwerpend werken ondersteunen.
Vervolg
Het leertraject Ontwerpende aanpak smaakt naar meer. Het krijgt daarom op verschillende manieren een vervolg in 2025.
1. Nieuw traject in 2025
Het leertraject Ontwerpende aanpak is in 2023 en 2024 georganiseerd vanuit het Programma Natuur. De Regieorganisatie Realisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG) zal de editie in 2025 verzorgen.
Marc Hameleers, manager Kennis en Capaciteit bij RTLG:
“Het leertraject is een mooi antwoord op de vraag of we voldoende capaciteit hebben voor de opgaven in het landelijk gebied. Want mensen moeten beschikken over de juiste kennis en vaardigheden.
In de volgende editie gaan we ruimer kijken: niet alleen naar overgangsgebieden, maar naar alle gebiedsprocessen. Ook willen we een Community of Practice over de ontwerpende aanpak oprichten, om samen te leren op dit onderwerp en verbinding te zoeken met elkaar.
Het lijkt me ook mooi als andere provincies het voorbeeld van de provincie Noord-Brabant volgen, en zelf een leertraject over de ontwerpende aanpak organiseren.”
2. Leertraject Ontwerpende Aanpak bij provincies intern
Anna Adegeest, ruimtelijk ontwerper bij de provincie Noord-Brabant en een van de meesters in dit traject:
“Ik hoorde van veel collega’s dat ze graag mee wilden doen aan dit young professionals leertraject. Maar sommigen waren ouder dan 35.
We hebben daarom in samenwerking met Wing en onze Brabant Academie dit leertraject ook zelf opgestart. We hadden plek voor 18 deelnemers en er waren bijna 35 aanmeldingen!”
3. Kennis delen met eigen collega’s
Mentor van één van de deelnemers:
“De geleerde lessen van onze jonge collega gaan we intern delen. De meerwaarde van de ontwerpende aanpak zit in het concreter maken van de opgaven. Het maakt expliciet wat iedereen bedoelt, omdat je het op kaart moet zetten. Daarnaast blijft me bij dat het belangrijk is om ruimte te maken om te experimenteren.”